'En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan.’

(2 Petr. 1:19a)

 

1LEESVOER!

 

Tegenwoordig zoeken we alles op. Met de smartphone in de hand een fluitje van een cent. Zo gevonden. Zie je wel, zo is het. Zo denken we. Het staat op internet, dus het is waar. Misschien geldt dat voor een vertrektijd van een trein, maar niet voor allerlei feiten en vooral  meningen. Keer op keer blijken die allerminst te kloppen. We worden er vaak genoeg voor gewaarschuwd, maar we zijn hardleers.

 

Nu lijkt het wel alsof Petrus ons in diezelfde richting wil meenemen. Wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is. Punt uit. Daar moet je niet aan twijfelen. We weten het zeker, daar moet je niet tegenin gaan.

Zulke woorden zijn in onze tijd hele grote woorden. Ze klinken als: wij hebben het. Het doet je denken aan mensen die zeggen: het staat in de Bijbel dus het is waar. Punt uit. Het gaat niet meer over de vraag: Wie is God eigenlijk voor je? Wat betekent het offer van Jezus Christus nu concreet in je leven, nee, zover gaat men dan niet, maar het staat er dus het klopt. We voelen aan: daar wringt iets.

En we leven juist in een tijd waarin  we vaak het gevoel hebben dat we niets hebben, we weten niet meer wat waar of niet waar is. Hoeveel twijfel ligt er niet op de bodem van ons hart? Ondanks misschien wel heel trouwe kerkgang en een leven dat we naar Gods geboden willen inrichten.

 

Toch zegt Petrus deze woorden niet zomaar. Binnen de lezerskring is ook veel onzekerheid. Waar gaat het heen? Wat mogen we verwachten? Je merkt het in heel dit eerste hoofdstuk dat hij zijn lezers voortdurend probeert te wijzen op Gods beloften en roeping van Godswege. Daarbij grijpt hij terug op een eerdere belevenis, de verheerlijking van Jezus op de berg, waarbij de heerlijkheid van Hem gezien werd. Het lijdt geen enkele twijfel dat dit allemaal echt was. En bovendien, kruis en opstanding zijn feiten die ze meemaakten, het staat allemaal als een paal boven water. Onze woorden zijn vast en zeker.

 

En bovendien, dat hebben we allemaal al door dat profetisch woord. Het zijn niet alleen maar onze woorden.  Profetisch, dat slaat op het Oude Testament. Niet alleen op de echte profeten, maar op heel het Oude Testament. Dat vol staat met beloften en profetieën die heenwijzen naar Jezus Christus. Toen ze geschreven werden, was er nog niets van te zien. Maar nu is Petrus er vol van en wil het tegen iedereen roepen: we hebben het zelf gezien, we zijn er getuige van geweest. We weten hoe in de Heere Jezus Christus de beloften van God waar geworden zijn. Dat hele Woord van God is nog vaster en zekerder dan ooit. Twijfel maar niet meer, vraag maar niet meer, maar lees het zelf. Sla er acht op, let er op. Pak het Woord van God erbij en zie hoeveel rijke en geweldige dingen er in staan. Alles kom je tegen, de kruisiging, de opstanding ten leven, de troonsbestijging. Al die woorden in psalmen en profeten, die bijvoorbeeld wijzen naar koningen, worden alleen vervuld in die grote Koning Jezus Christus. De Overwinnaar.

 

In de komende tijd wordt het winterwerk in de gemeente weer opgestart. Bij alle plannen zal het om niets anders gaan dan het Woord. En om de Koning van het Woord. Wat een rijkdom wil de Heere je daarin onderwijzen. Voor jong en oud. Wat een zegen om er volop mee bezig te zijn. Petrus zegt niet dat je het maar klakkeloos moeten aannemen, nee, ga er zelf mee aan de slag. Het kan zoveel beslag op je leggen als je ontdekt wat de Heere gedaan heeft. Hoe Zijn beloften als een rode draad door heel de Schrift gaan. Zo komt er verlangen naar Hem, naar Christus. Om Hem te kennen, meer en meer te kennen. Omdat Hij naar mij, u en jou zoekt. Wat rijk dan als zo’n start van het winterwerk beginnen mag met de viering van het Heilig Avondmaal. Tekenen van verzoening, uitgedeeld aan zondige mensen.

 

M. Aangeenbrug