|
'Op die dag zal men zeggen: Zie, Dit is onze God;
wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons verlossen. Dit is de HEERE, wij hebben
Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn heil.’
Jesaja 25:9
Een vooruitblik voor onderweg
Een aantal jaren geleden liep ik het eeuwenoude pelgrimspad naar Santiago de Compostella. Steeds als ik aan deze wandelvakantie terugdenk, staat mij een man voor ogen. Een aantal dagen op rij kwam ik hem tegen. In de verte zag ik hem dan al lopen, of eigenlijk strompelen. Elke stap kostte hem moeite. Langzaam kwam hij vooruit. Zijn voeten en benen waren zichtbaar verwond en hij leunde zwaar op zijn wandelstok. Je zou verwachten dat hij het ieder moment zou opgeven, maar toch wist hij niet van ophouden. Iedere keer zag ik tot mijn verbazing dat hij weer was aangekomen bij het volgende dorp. Zijn doorzettingsvermogen en volharding waren bewonderingswaardig. Wat zou hem op de been hebben gehouden? Ik heb het hem niet gevraagd, maar ik weet vrijwel zeker dat hij vastbesloten zijn ogen op het einddoel gericht had: Santiago de Compostella.
Ook wij lopen wel eens blaren en verwondingen op in onze voortgang op de weg van het geloof. Bijvoorbeeld door allerlei vormen van aanhoudend lijden, door de fluistering van de twijfel of door onzekere omstandigheden. Dan strompelen we langzaam vooruit op ons levenspad. ‘Hoe houd ik dit vol?’, vraag je jezelf af. ‘Heeft al dat vertrouwen wel zin?’
Deze vragen speelden ook in de tijd van Jesaja. Israėl werd destijds bedreigd door de Assyriėrs – een machtig volk uit het huidige Irak. Ze stonden bekend vanwege de enorme wreedheid waarmee ze hun tegenstanders angst inboezemden. Jesaja en zijn tijdgenoten zagen met lede ogen aan hoe de Assyriėrs grote delen van Israėl veroverden en in ballingschap voerden. De spanning was te snijden: wat zou er met koninkrijk Juda gebeuren? Te midden van deze crisis lijkt Jesaja op de genoemde pelgrim. Hij richt namelijk zijn profetische blik op het einddoel.
In de Geest getuigt Jesaja van het feestmaal dat God zal aanrichten bij de voltooiing van de tijden (Jes. 25:6-8). Alle volken stromen ernaartoe, er zijn geen vijanden, de dood is tenietgedaan en de tranen worden afgewist. En dan klinkt in vers 9 een bemoedigend getuigenis: “Op die dag zal men zeggen: ‘Zie, dit is onze God. Wij hebben op Hem gehoopt en Hij heeft ons verlost. Dit is de HEERE. Wij hebben op Hem gehoopt. Laten wij ons verheugen en ons verblijden in Zijn redding’” (eigen vertaling). In de heerlijkheid blikken de aanwezigen blikken terug op hun aardse leven. Ze getuigen van hun Godsvertrouwen dat uiteindelijk niet beschaamd is; Hij heeft verlost. Onder hen zijn ook zij die geleden hebben als Job, getwijfeld als Thomas, geloochend als Petrus en gezondigd als Paulus. Ze kennen dezelfde worstelingen als wij. Toch verzekeren deze feestgangers ons dat God verlost wie op Hem vertrouwen. Zij hebben volhard op de weg van het geloof en hebben gezien dat God een getrouwe Verlosser is.
Deze profetie tilt ons boven onze huidige situaties uit. Het gaat namelijk ook over ons. Door het geloof zullen wij in de eeuwigheid aansluiten bij het feestmaal. We zullen dan terugkijken op de worstelingen waar we nu doorheengaan of die we in de toekomst zullen meemaken. Dan zullen we de woorden van Jesaja in de mond nemen en onderdeel uitmaken van de vervulling van deze profetie. Op dat moment zullen we getuigen dat God trouw is geweest en ons heeft verlost, ondanks het leed en de obstakels die we op ons levenspad zijn tegengekomen. Dan zullen we ons eeuwig verheugen en verblijden in Zijn redding. Laten we met deze eindbestemming in ons achterhoofd voortgaan op ons levenspad in het vertrouwen op onze Verlosser.
Thomas Exalto