![]()
|
'En de Geest van God zweefde boven het water.’
Gen 1:2c
‘En [wij geloven] in de Heilige Geest, die Heer is en levend maakt.’
Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.
In de geloofsbelijdenis van Nicea die dit jaar zeventienhonderd jaar bestaat komt de Heilige Geest er wat bekaaid vanaf. Grote aandacht gaat uit naar de verhouding tussen de Vader en de Zoon. In sommige stromingen werd namelijk gedacht dat de Zoon een soort tussenfiguur was tussen God en mens. Een lagere positie dan God de Vader maar een hogere positie dan mensen. De belijdenis van Nicea maakt daar korte metten mee: de Zoon is volledig God (‘Een van wezen met de Vader.’) en werd ook volledig mens (‘en is mens geworden.’)
Pas in het gedeelte dat tijdens het volgende concilie in Constantinopel (381) is toegevoegd werd er uitgebreider over de Heilige Geest gesproken. Opvallend genoeg wordt hier niet genoemd dat de Geest van hetzelfde wezen is als de Vader. Hoewel we toch, juist op basis van deze belijdenis, uitgaan van een drie-enig God.
De Geest krijgt echter wel een belangrijke rol toebedeeld, namelijk als degene die levend maakt (of leven geeft). Je zou kunnen zeggen dat er zonder de Geest geen leven is. Wanneer je terugbladert in de Bijbel naar Genesis 1 is het de Geest van God waar het allemaal mee begint. Wanneer Gods Geest over de wateren zweeft ontstaat er iets nieuws, wordt het leven geboren.
Het bijzondere, en ook lastige, aan die Heilige Geest is dat je enerzijds kunt zeggen dat die al in de schepping aanwezig is als de adem van God die alles doortrekt. Anderzijds wordt er in de Bijbel ook gesproken over de Geest die op een bijzondere manier over mensen komt; ‘Die heeft gesproken door de profeten’ aldus de belijdenis van Nicea.
Over de Geest als scheppingskracht, als gever van het leven denken we misschien wat minder na. Eerder bladeren we door naar Handelingen 2, het verhaal van Pinksteren en andere verhalen uit het Nieuwe Testament waarin de Geest expliciet aanwezig is. Het levendmakende werk van de Geest zien we dan al gauw als bekeringsarbeid; de Geest als degene die Christus toepast aan ons hart.
Maar Genesis 1 en Nicea laten zien dat de Geest nog veel meer is dan dat. De Geest die volgens de belijdenis helemaal God is, doortrekt heel de schepping en maakt zo als het ware de schepping deel van de drie-enige God. In het Oude Testament staan voorbeelden van de manier waarop de Geest van God mensen aanzet tot het maken van prachtige voorwerpen en gebouwen. Maar ook het ritme van het leven wordt (Psalm 104) bepaald door die Geest van God.
Tegelijk kan dat ook lastig zijn, dat God leeft in de schepping, in ons, in deze wereld. Want er is nog zoveel pijn, onrecht en lijden; wat moeten we daar dan mee? Soms is het makkelijker om te roepen naar een God op afstand: ‘Waarom doet u dit?’ ‘Waarom heb ik het zo moeilijk?’
Toch kan het ook een troostende gedachte zijn dat het lijden van deze wereld, dat ons lijden, ook Gods lijden is. Dat het kreunen van de schepping (Rom. 8:22) niet iets is wat buiten God om gebeurt maar een proces is binnenin de drie-enige God die we met Nicea belijden. Hoe de Geest met ons mee bidt en zucht zodat onze gebeden Gods gebeden worden (Rom. 8:26).
De pijn van deze wereld laat God niet koud, nee, Hij lijdt, zucht en zwoegt met ons mee. We geloven in de Geest die levend maakt, en die levendmakende Geest zoekt met ons Zijn weg in een wereld vol lijden, dood en kwaad.
Samen met God verlangen wij naar heelheid van de schepping. Naar een nieuwe wereld waarin er voor het kwaad definitief geen plaats meer is. En tot die tijd houden we het uit, houden we vol en mogen we geloven dat onze gebeden en onze zuchten, maar ook ons leven, liefhebben en genieten deel uitmaken van het leven van God.
Dankend voor het goede dat het leven ons te bieden heeft en biddend dat de Geest ons tot het einde van de tijden blijft bezielen om te geloven en lief te hebben, om recht te doen en te bevrijden, dwars tegen alle ellende in. Het wonder is dat God het nog steeds met ons uit wil houden en dat wij het dankzij de Heilige Geest op aarde uit kunnen houden.
Jordi van Kleeff